Het (Thomas)huis van Nicole en Peter in Blerick

Vijf jaar geleden startten Nicole Hendrikx en haar man hun Thomashuis in Blerick. Ze leveren zorg aan 9 bewoners. Uniek aan deze woonvorm is dat de zorgondernemers en hun gezin ook in het Thomashuis wonen. Het idee hierachter is dat een Thomashuis een plek is waar mensen met een verstandelijke beperking zorg krijgen in een huiselijke sfeer met betrokken zorgprofessionals, minimale bureaucratie en maximale liefde voor de mens.  

Peter en Nicole Hendrikx van Thomashuis Blerick
Peter en Nicole

Wonen in een Thomashuis is een gigantische omschakeling, vertelt Nicole. “Je stapt in een totaal andere wereld. Als je een Thomashuis hebt sta je 24 uur per dag aan. Dat vind ik nog steeds het aller moeilijkste. Maar je krijgt er ook gigantisch veel voor terug. Met mijn groep bewoners kan ik 100 worden. Je hebt zoveel fijne, positieve mensen om je heen. Het is een heerlijke manier van werken. Dat vind ik geweldig.”

Een nieuw begin

Voordat Nicole zelf een Thomashuis begon werkte ze in verschillende zorginstellingen en bij Thomashuis Venlo. “Mijn baas zei weleens tegen mij, ‘Nicole, waarom begin je niet een eigen Thomashuis?’ Ook Peter, mijn man, vond dat idee heel interessant. We hebben allebei dezelfde visie op hoe zorg het beste aangeboden zou moeten worden. Namelijk in een omgeving die zoveel mogelijk lijkt op het normale leven. Op het leven in een gezin. Dit is in de reguliere zorg vaak niet mogelijk en in een Thomashuis wel.’’ En dus trokken Nicole en Peter de stoute schoenen aan en begonnen zij in 2012 hun zoektocht naar een beschikbare locatie voor een eigen Thomashuis.

Na een selectieprocedure en een zorgvuldige voorbereiding was het in augustus 2014 zover: Nicole en Peter startten met Thomashuis Blerick met 9 bewoners. Zij kwamen allemaal vanuit het ouderlijk huis. “Sommige ouders vinden het heel moeilijk om die stap te maken,” vertelt Nicole. “Als je kind uit huis gaat is dat niet niks. Het kost dan ook tijd om een vertrouwensband op te bouwen met ouders. Als zorgondernemer moet je meteen laten zien wat je in huis hebt, en wat je belooft moet je allemaal in de praktijk brengen. Natuurlijk was iedereen blij met deze kans en gingen alle families dit avontuur vol goede moed aan, maar je moet het wel waar maken. Dat was een spannende tijd.”

Toen ze begonnen met de nieuwe groep, kozen Peter en Nicole ervoor om zich niet te laten leiden door dossiers en indicaties. “Ik wilde absoluut niet bevooroordeeld zijn door papieren,” aldus Nicole.

“Ik wilde zelf ontdekken wie de bewoners zijn, wat ze leuk vinden, wat ze kunnen, wat ze nodig hebben en hoe ze reageren. Zelf de dynamiek voelen en ervaren. Zo zijn we aan de slag gegaan.”

Genieten van de kleine dingen

Wat Nicole het meest waardeert aan het Thomashuis, is dat ze er de ruimte heeft om bewoners écht te leren kennen en te laten genieten van de kleine dingen die het leven zo mooi maken. Nicole: “Een van onze bewoners gaat hard achteruit en komt nog nauwelijks van haar plek. Het is lastig om haar nog iets te bieden in groepsverband. Als zorgondernemer bij het Thomashuis kies ik er daarom voor om één op één met haar aan de slag te gaan, terwijl mijn medewerkers bezig zijn met de groep. Ik pak kleine alledaagse dingen met haar op waar zij van kan genieten. Bijvoorbeeld knuffelen met een hond. Zulke simpele dingen laten haar zó stralen. Dat is waar het uiteindelijk om gaat.”

Maar ook de extra ruimte en tijd die ze voor haar bewoners heeft, simpelweg omdat ze er altijd is, maken mooie dingen mogelijk. “Een van onze bewoners is door gezondheidsproblemen incontinent geraakt. Dan moet je met ecomateriaal gaan werken, noem maar op. Het is natuurlijk mooi dat die oplossingen bestaan, maar ze nemen wel een deel van je menselijkheid weg. Ik dacht daarom bij mezelf: hoe kan ik er nou voor zorgen dat deze bewoner niet meer incontinent is? Als mogelijke oplossing zijn we gestart met een soort blaastraining. Op vaste momenten, zo’n 4 tot 5 keer per dag, zet ik de bewoner op het toilet. Zo vaak gaan jij en ik ook gemiddeld op een dag. En het resultaat mag er zijn: de bewoner is niet meer incontinent. Hoe mooi is het als je dat voor elkaar krijgt. En zo kan ik je 100 voorbeelden geven.” 

Het verhaal van bewoner F

F (67 jaar) woonde al het grootste deel van zijn leven in een instelling in Grave. Zijn familie, waaronder ook zus A, reisde regelmatig vanuit Venlo af naar Grave om hem te zien. In 2017 besloot zijn familie op zoek te gaan naar een woonlocatie voor F die dichter bij hun eigen woonplaats lag. Zo raakten ze in contact met het Thomashuis.

A: “Bij het Thomashuis was één plek vrij. We hebben meteen gebeld en zijn er naartoe gegaan om te kijken. Ge-wel-dig! Eerlijk waar. Het is er zo goed, zo mooi en zo netjes. Het grote verschil tussen het Thomashuis en de reguliere zorginstellingen is dat er altijd begeleiding aanwezig is. Daardoor voelt het als een gezin. De mensen zijn zó lief voor elkaar. Er wordt gedanst, gezongen en gelachen, en iedereen maakt grapjes.” 

De verhuizing van Grave naar Blerick was voor F en zijn familie een spannende periode. A: “We zijn een paar keer op bezoek geweest om F te laten wennen aan de nieuwe omgeving. Dan zei ik weleens tegen hem: ‘Wat is het hier mooi hè, hier zou ik wel willen wonen!’ En dan zei hij tegen mij: ‘Nee, bij jou!’ Dat wordt niks, dacht ik. Straks wordt het een fiasco. Een dag voor de verhuizing vroeg ik de begeleiders in Grave om aan F uit te leggen wat er ging gebeuren. Ik belde hen op. ‘Weet F al dat hij gaat verhuizen?’ ‘Jazeker!’ antwoordden ze, ‘hij vindt het goed!’ Toen de vrachtwagen kwam zat hij, enthousiast als hij was, als eerste in de cabine. Hij vergat zelfs afscheid te nemen. En zo is het sindsdien gegaan. Sinds dag 1 is het Thomashuis een groot succes.”  

Sinds F in het Thomashuis woont heeft hij gigantische vooruitgang doorgemaakt, vertelt A: “In het huis waar F vroeger woonde werd hij steeds dunner. Het was voor iedereen een raadsel waardoor dat kwam. In de periode voordat F in het Thomashuis woonde zijn Nicole en Peter eens bij hem langs geweest in Grave, voor het avondeten. Daar ontdekten ze dat bewoners zelf mochten opscheppen, en te weinig over lieten voor F, die van nature verlegen is en altijd als laatste opschepte. Dat hebben de begeleiders nooit goed kunnen zien, omdat zij heen en weer manoeuvreren tussen verschillende gebouwen en er zodoende niet altijd waren om toezicht te houden. In de eerste 2 maanden bij het Thomashuis kwam F wel 5 kilo aan. De medewerkers van het Thomashuis helpen hem overal bij. Hij wordt er lekker gedoucht en verzorgd en ziet er als een prins uit. Ik moet ook eerlijk zeggen dat F slimmer vind geworden sinds hij in het Thomashuis woont. Dat komt omdat hij er veel kan doen. Ik krijg zelfs kleurplaten van hem. Helemaal binnen de lijntjes gekleurd.”

De eettafel van Thomashuis Blerick
Beeld: ©Thomashuis Blerick

Huiselijke sfeer

“In een Thomashuis ben je op een hele andere manier met mensen bezig. Het is net als in een gezin. We hechten veel waarde aan een huiselijke sfeer. We hebben dan ook veel aandacht voor de dagelijkse dingen, zoals thuiskomen en aan de keukentafel met een koekje en een kop koffie erbij vertellen hoe je dag was. Of samen zorgen dat er ‘s avonds een verse maaltijd op tafel verschijnt,” legt ze uit. “Vaak zie je in instellingen dat maaltijden worden geserveerd uit een steamer. Bij ons wordt er iedere dag door een begeleider gekookt. Daar proberen we de bewoners zo veel mogelijk bij te betrekken.”

De bewoners van het Thomashuis helpen mee in het hele proces, van idee tot avondmaal. Ze helpen bij het maken van een boodschappenbrief, gaan mee naar de winkel of helpen bij het koken. “Als begeleider kijk je bij het verdelen van de taken goed naar de capaciteiten van de bewoners,” vertelt Nicole. “Iemand voor wie een briefje maken te ingewikkeld is kan bijvoorbeeld wel mee naar de winkel om de kar te duwen. Dat vindt zo iemand spannend en belangrijk. Zo zorgen we dat iedereen iets kan doen waar hij of zij goed in is. Als bewoners hebben geholpen zijn ze heel trots als ze complimentjes krijgen over het eten. Zo groeit het zelfvertrouwen en maken ze weer opnieuw een ontwikkeling door. Die positieve sfeer brengt al zo veel meerwaarde. En zo heb ik nog tientallen andere voorbeelden. Ik zou er wel een boek over kunnen schrijven!”

Het verhaal van bewoner F

A: “Het Thomashuis functioneert als een familie. Ik ga er veel vaker langs. Als ik iets voor F gekocht heb dan breng ik dat, en dan zegt Nicole: ‘F, zet je even een kopje koffie voor je zus?’ Dan gaat hij dat helemaal zelf maken. Ik heb zelfs een foto gezien waarop hij staat te koken. Ik weet soms echt niet wat ik zie!” Iedere zaterdagmiddag gaan de begeleiders en bewoners van het Thomashuis op stap. Dan gaan ze iets leuks doen. A: “Iedere keer doen ze weer iets anders. Een stukje wandelen, een ijsje halen, noem maar op. Soms gaan ze ook boten kijken aan de Maas. Dat vindt F helemaal geweldig. Zo veel plezier als in het Thomashuis heeft hij nog nooit gehad.”

Administratie en regeldruk

Een ander positief aspect van het Thomashuis is dat de administratieve last zo laag mogelijk wordt gehouden, vertelt Nicole. “In de reguliere zorg moet je alles wat je doet rapporteren en administreren. Je werkt met zorgplannen en volgens bepaalde modellen. Wij hebben dat allemaal van tafel geveegd, en zijn vooral gaan onderzoeken. Waar worden onze bewoners blij van? Wat vinden ze leuk en wat ligt er binnen hun mogelijkheden? Dan ga je dingen uitproberen en kijken waar iemand gelukkig van wordt. Als je iemand gelukkig maakt komt er vanzelf ontwikkeling. Wij hebben geen kantoor, en investeren alle tijd die we hebben in onze bewoners. Daardoor kun je mensen veel meer bieden.” 

Toch heeft Nicole in de afgelopen jaren wel gemerkt dat de regeldruk is toegenomen. “Ik kon toen ik 5 jaar geleden begon nog veel meer mijn eigen gang gaan dan nu,” vertelt ze. “Nu merk ik bijvoorbeeld dat ik veel tijd kwijt ben aan de nieuwe privacywetgeving. Je moet nu alles wat je online verstuurt versleutelen en anonimiseren, en je moet overal goedkeuring voor vragen. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat ik een foto wil plaatsen, en dat ik daarvoor eerst 4 telefoontjes moet plegen om toestemming te krijgen. Die tijd had ik ook met de bewoners bezig kunnen zijn. Daar word ik doodmoe van. Waar je ook steeds meer mee te maken krijgt is de nieuwe wetgeving rond middelen en maatregelen. Daarbij gelden ook strengere eisen. Ik vind het goed dat je als zorginstelling bepaalde dingen op papier moet hebben, zodat je kunt laten zien dat je op een goede manier bezig bent, maar het moet niet de overhand nemen.” 

Aandacht als therapie

Wat Nicole betreft zit de meerwaarde van de aanpak van de Thomashuizen in het feit dat ze dankzij de lage regeldruk en constante aanwezigheid van begeleiding in staat zijn maatwerk te bieden aan bewoners. “Van veel dingen die bij het Thomashuis gebeuren weet en zie ik dat ze in de reguliere zorg niet of nauwelijks voorkomen.” De kwaliteit van de zorgmedewerkers heeft daar volgens haar helemaal niets mee te maken. “Ik geloof dat iedereen in de zorg zijn best doet. Je kunt niet de zorg leveren die wij leveren als je geen zorghart hebt. Maar door bureaucratie en een grote hoeveelheid lagen bij grote instellingen gaat het fout. Er is in zulke organisaties een hoge regeldruk en minder tijd om bewoners goed te observeren en leren kennen. Dat is zonde, want ik denk dat net dat kleine beetje extra aandacht, begeleiding of toezicht voor veel mensen het verschil kan maken.”

Nicole hoopt dat het begeleiders in reguliere zorginstellingen lukt om te ontdekken hoe je een bewoner blij kunt maken, door simpele dingen met hen te doen.

“Probeer te investeren in een gevoel van warmte en geborgenheid of speel een simpel spelletje. Aandacht is vaak zo veel waard. Sterker nog: ik denk dat aandacht de beste vorm van therapie is die er bestaat. Alleen als iemand aandacht krijgt kan hij zichzelf zijn. Dat hebben mensen nodig om tot hun recht te komen. Om gewoon normaal te kunnen zijn.”

Meer weten? Kijk op de website van Thomashuis Blerick.