Pilot dynamische diagnostiek van StiBCO: “We doen het samen en we doen het eerlijk”
Vanuit het praktijkinitiatief ‘Het label is (mis)leidend’ startte programma OPaZ eind 2020 een pilot waarin vijf kinderen met een ondersteuningsvraag meedoen aan een dynamisch onderzoek. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Stichting StiBCO, kennis- en opleidingscentrum rond dynamische diagnostiek en Mediërend Leren®.
De pilot dynamische diagnostiek is volop in gang. StiBCO begeleidt tijdens de pilot vijf kinderen uit verschillende delen van het land, en neemt dynamische testen bij ze af. Het gaat om twee meisjes en drie jongens met verschillende ondersteuningsvragen en problematieken, bijvoorbeeld op het gebied van gedrag of leerproblemen. De cliënten hebben in ieder geval één ding gemeen. Hun omgeving ziet dat ze meer begrijpen en kunnen leren dan wat je op basis van gedrag of een IQ-test zou denken. Dit noemen we ook wel verborgen intelligentie.
In ‘Het label is (mis)leidend’ onderzoekt OPaZ wat er gebeurt als diagnostiek leidt tot een ‘label’ met dwingende aannames over hoe iemand is, wat zijn gedrag betekent en wat hij nodig heeft. Een van de uitkomsten was een wijdverbreide twijfel aan de uitslag van IQ-testen bij bepaalde groepen kinderen. Waardoor sommige kinderen erg worden onderschat en geen toegang krijgen tot voor hen passende educatie of bijvoorbeeld hulpmiddelen voor communicatie. Met de pilot dynamische diagnostiek verkent OPaZ de waarde van dynamische diagnostiek (leerpotentieel onderzoek) voor kinderen bij wie de IQ-test mogelijk geen goed beeld geeft waardoor de zorg en ondersteuning niet goed bij hen aansluit – en die daardoor risico lopen op complexe problematiek in de toekomst.
Zone van Naaste Ontwikkeling
De testen van StiBCO richten zich deels op dezelfde (meta)cognitieve en executieve functies en strategieën als standaardtesten doen. Zo is er bijvoorbeeld aandacht voor analogisch denken en het geheugen. Het verschil zit vooral in de manier waarop de test wordt aangeboden, de eisen die gesteld worden aan de afname en de omgang met het testmateriaal. Kinderen werken met 3D materialen als blokjes en kaarten, en maken opdrachten op papier. De manier van testen is flexibel en wordt aangepast in aansluiting op het kind.
Testers kijken bij de onderzoeken naar twee dingen, volgens Floor van Loo. Van Loo is bestuurslid van StiBCO, maar ook projectleider, procesbegeleider, adviseur, trainer en onderzoeker. “We kijken ten eerste naar het denken van cliënten. Een standaard IQ test wil aantonen wat je nu kan. Wij willen weten: wat als we jou ondersteunen of uitdagen, in je Zone van Naaste Ontwikkeling – dat wat je kunt samen met een ander – maar met hulp, wat gebeurt er dan? Daarna komt de vraag: ‘hoe dan?’. Welke instructie werkt voor jou? Wat voor type materialen werken voor jou? Welke omgeving is prettig? Dynamische diagnostiek is nooit alleen een onderzoek, we bieden altijd houvast voor begeleiding hoe te handelen in allerlei dagelijkse situaties.”
Daar sluit Emiel van Doorn, oprichter en bestuurslid van StiBCO, zich bij aan. “De traditionele test zou je het verklaringsmodel kunnen noemen, dynamische diagnostiek is meer een handelingsmodel. Wij geven veel meer directe adviezen aan cliënten zelf. Bij dynamische diagnostiek is de cliënt ook echt een onderdeel. Het is essentieel dat cliënten weet wat wij constateren, in plaats van dat het over hun hoofd heen gaat.”
Van Loo: “Ouders of verzorgers zijn er ook bij. Het liefst de ene keer de ene ouder, de andere keer de ander. Als oma bijvoorbeeld vaak oppast, dan ook zij graag een keer. Op die manier kunnen ze thuis ook dingen bespreken en oefenen. Ze mogen alles opnemen op video. Onze werkwijze is heel transparant.”
Vertrouwen
“Ik kom zelf uit het speciaal onderwijs, en weet hoe het is om je toekomst bepaald te laten worden op basis van momentopnames”, vertelt van Doorn. “Het belangrijkste vind ik dat het kind echt gezien wordt. Ze voelen zich in dit traject ongelooflijk serieus genomen. Het is belangrijk dat ze zelf hun eigen groei zien. Dat geeft zelfvertrouwen, en het geeft de ouders vertrouwen in hun kind. Een heel mooi effect.”
Eigen resultaten vergelijken
Het traject bestaat uit drie onderdelen. Van Loo vertelt: “In het voortraject zit een intakegesprek, waarbij wij ook doorvragen naar wat er wél goed gaat, zodat we daar al aanknopingspunten uit kunnen halen. Wij testen op basis van een hulpvraag vanuit school, ouders en het kind zelf. We nemen eerst een pre-test af, waarin kinderen laten zien wat ze kunnen zonder hulp. Daarna volgt een stuk begeleiding en ondersteuning. Tenslotte is er de post-test. De scores van de post-test vergelijken we met de pre-test. We vergelijken je dus met je eerdere resultaten, in plaats van met een normgroep.”
Vertrouwen is een kernwoord in dit traject, blijkt uit tussenrapportages. Meerdere ouders gaven aan het te waarderen dat er ook oog is voor de kwaliteiten van hun kind. Zo gaf één moeder aan: “Ik heb voor het eerst een lijst met dingen die mijn kind wél kan.”
Bij deelnemer Thomas (pseudoniem) zien we dat dynamische diagnostiek inzicht gaf in hoe hij de wereld begrijpt en hoe hij leert. Na 2 maanden begeleiding in de thuissituatie blijkt Thomas leergierig, hij communiceert meer en hij kan zich wat beter concentreren waardoor zijn gedrag rustiger wordt. Belangrijk is dat dit gedrag niet is aangeleerd maar voortkomt vanuit een intrinsieke motivatie om steeds meer te gaan begrijpen. Ook blokkeert hij minder (bijvoorbeeld bij aanraking of als hem iets wordt gevraagd). De begeleiding heeft daarmee niet alleen een positieve invloed op zijn mogelijkheden om onderwijs te volgen, maar ook meer algemeen op zijn begrip van de wereld, communicatie met zijn omgeving en concentratie/gedrag. Ook op school wordt al een start van deze veranderingen waargenomen.
Langdurige betrokkenheid
“Wat ook naar voren kwam is dat de langdurige betrokkenheid heel erg gewaardeerd wordt”, aldus van Loo. “Ouders en kind kunnen een band opbouwen met de tester en begeleider. Ook gaf een aantal ouders aan dat het voor hen ook ontwikkelstappen heeft gebracht: ‘zo kan ik mijn kind dus ook ondersteunen’. Ze zien ontwikkelingen bij hun kind, maar ook bij zichzelf. Daarnaast waarderen ze de ruimte die er is om te kijken wat er bij hun kind past. De cliënt is leidend, niet het testprotocol.”
Uitgedaagd
Het belangrijkste, volgens van Doorn: “De kinderen vinden het gewoon leuk.” Van Loo: Eén moeder beschreef het heel mooi: ‘Mijn kind is het totaal niet gewend om uitgedaagd te worden. Dat vond ze heel ingewikkeld, maar aan het einde van de sessies glunderde ze’.”
Geen beloftes
Een ander kernwoord in het traject is eerlijkheid. Van Loo en van Doorn: “We doen geen beloftes naar cliënten. Maar we schieten hun wens ook niet meteen af. We doen het samen, en we doen het eerlijk.”
Na afloop van alle begeleidingssessies schrijven begeleiders een nieuw begeleidingsplan. Van Loo en van Doorn gaan nog in gesprek met begeleiders, testers en ouders. Alle uitkomsten worden gebundeld in een eindrapportage. “Uiteindelijk hopen wij van harte dat er vanuit het ministerie ruimte zal komen voor deze manier van diagnostiek.”