Wonen in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking

Er zijn instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking: VB-instellingen.’. Vaak gaat het om woningen op een apart terrein, maar er zijn ook woningen en appartementen in gewone woonwijken.

De bewoners krijgen ondersteuning die aansluit bij hun beperking. Bijvoorbeeld van een begeleider, (huis)arts, fysiotherapeut, ergotherapeut, speltherapeut, maatschappelijk werker, orthopedagoog, diëtist of een activiteitenbegeleider.

Wie beslist over een opname in een instelling?

Verhuizen naar een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking is een ingrijpende beslissing voor de persoon zelf en de familie. Sommige mensen met een verstandelijke beperking kunnen zelf goed beslissen om naar een instelling te verhuizen. Dan is een vrijwillige opname mogelijk.

Wanneer is een vrijwillige opname mogelijk?

Mensen van minstens 16 jaar die goed begrijpen wat een verhuizing naar een instelling betekent, kunnen zelf een indicatie voor Wlz-zorg aanvragen bij het CIZ. Die indicatie is nodig om in een zorginstelling te gaan wonen. Het CIZ toetst of de persoon aan de voorwaarden voor de Wlz voldoet. De belangrijkste voorwaarde is dat de persoon blijvend 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig heeft.

Dagelijks leven in de zorginstelling

De zorginstelling moet zo goed mogelijk rekening houden met de wensen en behoeften van de bewoners. De zorg moet passen bij de persoonlijke situatie en persoonlijkheid. Dat kan bijvoorbeeld gaan om wat iemand wil eten en wat voor dagbesteding bij die persoon past. Maar het is ook belangrijk dat zorgverleners steeds manieren blijven zoeken om de bewoners zo veel mogelijk zeggenschap te geven over hun eigen leven. Daarbij zijn natuurlijk ook grenzen.

Lees meer over:

Wat gebeurt er iemand hierover niet zelf kan beslissen?

Er kan een moment komen dat familie, mantelzorgers of professionele zorgverleners een opname in een instelling nodig vinden. Zij kunnen dan het CIZ vragen om een indicatie te stellen. Een medewerker komt daarvoor op huisbezoek. Daaruit zijn twee conclusies mogelijk:

  • De persoon kiest niet zelf voor een opname, maar verzet zich er ook niet tegen. Dan is een opname zonder instemming, zonder verzet mogelijk. Men noemt dit ook wel artikel 60-procedure of Bopz-toets.
  • De persoon wil níet in een instelling wonen? Dan kan het CIZ geen indicatie voor opname geven. De huisarts of familie kan de procedure voor een gedwongen opname in gang zetten. Ook kan het CIZ die procedure zelf in gang zetten onder de Wet zorg en dwang.

De vertegenwoordiger beslist niet over een opname

Mensen die de gevolgen van een besluit niet kunnen overzien, hebben een vertegenwoordiger. De instemming van de vertegenwoordiger is niet voldoende voor een opname. Voor mensen die wilsonbekwaam zijn is een besluit van het CIZ of een gedwongen opname nodig.

De vertegenwoordiger is wel betrokken bij de afspraken die in het zorgplan komen te staan.

Wilsonbekwaamheid geldt per beslissing. Mensen zijn wilsonbekwaam als ze
•    de informatie over hun ziekte of behandeling niet begrijpen;
•    zelf niet kunnen beslissen;
•    de gevolgen van een beslissing niet begrijpen.
Cliënten kunnen wilsonbekwaam zijn voor de beslissing waar zij gaan wonen, maar bekwaam voor wat zij overdag willen doen. Zij kunnen elke beslissing waarvan zij de gevolgen kunnen overzien, zelf maken.

Wat als de opname niet bevalt?

Het kan zijn dat cliënten zich niet prettig voelen in de instelling. Dan kunnen zij dit het beste bespreken met zijn begeleider in de instelling. Een familielid kan hier bij zijn. Als er geen verbetering mogelijk is, kunnen de cliënten aangeven dat zij willen verhuizen.

Meestal zijn er twee mogelijkheden:

  • Weer thuis bij de familie gaan wonen.
  • Naar een andere zorginstelling verhuizen. Het zorgkantoor kan helpen een andere zorginstelling te vinden.

Wat gebeurt er als er geen nieuwe plek te vinden is?

Tot er een nieuwe plek is, kunnen cliënten in hun huidige instelling blijven. Als zij vertrekken zonder een nieuwe plek te hebben, zal de instelling inschatten of dit een gevaar oplevert voor de cliënten zelf of voor anderen. In dat geval kan men een gedwongen opname in gang zetten.